Inspiratie

In de vroege beeldhouwcultuur van Zimbabwe vonden veel kunstenaars hun inspiratie uit hun totems of uit het bovennatuurlijke. Tegenwoordig lijken veel van de jongere kunstenaars los te zijn geraakt van hun oude overtuigingen en werken ze nu in meer abstracte vorm.

De meeste kunstenaars laten zich inspireren door het dagelijks leven en vandaar de vele stukken met afbeeldingen van dames die voor kinderen zorgen, baden en water verzamelen. Anderen laten zich inspireren door de natuur-organische vormen, bloemen en bladeren en natuurlijk spelen de dieren een belangrijke rol in het dagelijkse leven op het platteland. Van Guineafowl tot apen en hagedissen tot vele soorten vogelsoorten.

Met een geschatte werkloosheid van ongeveer 80% en met veel steensoorten om te beeldhouwen en relatief dichtbij, hebben veel Zimbabwanen bekwaamd in het beeldhouwen.

De meeste beeldhouwers vinden de vorm van hun inspiratie in de vorm van de rots. Elke beeldhouwer heeft zijn eigen persoonlijke stijl en kiest de steen die bij hun stijl past. Er is over het algemeen geen schets of idee, alles is gecreëerd in vrije vorm.

Techniek

Alle beeldhouwers waarmee we werken, werken met de hand aan hun sculptuur, er wordt in geen enkel stadium van het proces elektrisch gereedschap gebruikt. De steenwerktuigen van kunstenaars bestaan ​​uit hamers, punten, beitels en raspen.

Deze gereedschappen geven heel verschillende effecten. De afwerking van een sculptuur duurt bijna net zo lang als de eigenlijke creatie. Het gladde effect wordt bereikt door nat en droog schuurpapier te gebruiken – de sculptuur uren schuren in water. Dit wordt 'wassen' genoemd.

Als de kunstenaars een hoogglans op de steen willen (wat het prachtige verschil in textuur en kleur oplevert), wordt de steen verwarmd waardoor de poriën van de steen uitzetten en een natuurlijke was op het aangewezen gebied wordt aangebracht. Als de sculptuur is afgekoeld wordt het vervolgens tot een hoge glans opgepoetst.

Leerproces

Alle beeldhouwers hebben het vak geleerd (met enkele zeldzame uitzonderingen) via hun vaders, broers, ooms of buren. Meestal leren ze als jonge kinderen, meestal na schooltijd of in het weekend, om de klussen te klaren die de beeldhouwers vervelend vinden, zoals schuren, wassen of polijsten, wat tijdrovend en hard werken is!

tt